Uitgangspunten van beleid

1. Meer biodiversiteit
Hoofduitgangspunt is dat we streven naar meer biodiversiteit binnen onze gemeente.
Bij een gevarieerd beheer van bermen, parken en plantsoenen treden er aanmerkelijk meer mogelijkheden op om het aantal planten- en boomsoorten te laten groeien. Die groei in variatie en aantal leidt tot meer bijen en vlindersoorten. Een rijker insectenleven leidt tot een rijkere natuur, waardoor ook in de bebouwde kom zeldzame Rode Lijst soorten kansen krijgen. Al met al kan een kleine verandering van het beleid leiden tot aanmerkelijke resultaten.
Het is raadzaam om per gebied een aantal doelsoorten te bepalen, zodat succes afgemeten kan worden aan de terugkeer van deze planten of dieren.

2. Inheemse soorten
Bij het beleid richten we ons op een grote variatie aan inheemse soorten planten en bomen, passend bij de grondsoort, voedselrijkdom en passend bij onze regio. Met die keuze is de kans het grootst dat met name zeldzame insectensoorten terug zullen keren. Zij hebben een relatie met bepaalde planten, die juist in onze streek voorkomen.

3. Linten
Als je de kaart van bijvoorbeeld Castricum en Akersloot ziet, zijn er groene linten te zien, stroken met bermen, plantsoenen en glooiende slootkanten en oevers, die de gemeente doorsnijden en die verbonden zijn met elkaar. Voor Castricum geldt bijvoorbeeld dat de Zanderij-Noord en het waterbergingsgebied langs de Schulpstet met elkaar verbonden zijn via het park langs Schelgeest/Vondelstraat. Ook in Akersloot loopt er een Noord-zuid lint langs de Geesterweg.
Deze linten kunnen fungeren als een belangrijk natuurnetwerk en er voor zorgen dat insecten, vogels en zoogdieren zich veilig van het ene naar het andere gebied kunnen verplaatsen. Met het beleid willen we de natuur in deze lintenstructuur versterken.

4. Behoud parels
Binnen de dorpskernen is nu al een aantal waardevolle gebieden met veel kwetsbare planten en dieren. Met het nieuwe beheer proberen we deze parels uit hun isolement te halen en te verbinden aan de groene linten. Ook het divers verspreide snippergroen kan gekoppeld worden aan het netwerk. Zo creeren en herstellen we nieuwe parels.
Bij IVN, Vogelwerkgroep en Landschap NoordHolland is al veel kennis aanwezig over deze mini-natuurgebiedjes.

5. Bebouwde kom
We beperken ons tot een aanpak van bermen en plantsoenen binnen de bebouwde kom. Het beheer van de bermen buiten de bebouwde kom kan een belangrijke rol spelen in natuurdoelstellingen van de gemeente, maar vereist een ander traject, dat hier niet aan de orde is.

6. Gemeentelijk beheer
We beperken ons tot die gronden, die in bezit of beheer van de gemeente zijn. Het voordeel is dat we daarover zeggenschap hebben en met gericht beheer de biodiversiteit kunnen vergroten.

7. Limmen, Akersloot, de Woude, Bakkum en Castricum
We maken plannen voor alle dorpskernen en kijken waar we meer natuur de dorpen in kunnen krijgen.

8. Nieuwbouwplannen
Bij elk nieuwbouw- of renovatieplan bekijken we welk effect het plan heeft op de groenstructuur. We proberen de groene linten uit te breiden waar dat mogelijk is. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld onze bedrijventerreinen. We sluiten aan bij nieuwe initiatieven zoals natuur-inclusief bouwen.

9. Monitoren
Om het succes te kunnen meten (en delen) is het belangrijk om vanaf het begin te meten welke planten en dieren er in een gebied voorkomen, nog voordat er nieuw beleid wordt ingezet. Door herhalingsmetingen kan goed worden gevolgd of het nieuwe beleid effectief is. De wijkteams van de gemeente hebben of verkrijgen hier kennis over en laten zich hierin adviseren door gespecialiseerde ecologen. Zij kunnen tevens geholpen worden door lokale natuurliefhebbers, die waarnemingen doen. Ook scholen zoals het Clusiuscollege kunnen hier een rol spelen.

10. Samen met inwoners
We houden rekening met de diverse belangen, die de inwoners hebben bij onze plantsoenen en bermen
• Kinderen spelen in parken
• Honden worden uitgelaten
• Bewoners kijken er op uit
• Mensen genieten van het groen
• Gevoel van veiligheid, dat mensen wel of niet hebben bij parken
• Hemelwaterberging en irrigatie
• Tegengaan hittestress

De gemeente luistert naar die belangen en maakt per berm of plantsoen een afweging. Dit uitgangspunt betekent ook dat we de plannen pas uitvoeren nadat we de belanghebbenden hebben gesproken.
De maatregelen voor ecologisch beheer zullen in eerste instantie worden toegepast in de linten zoals beschreven onder 3. Hierbij zullen we met bewoners spreken over de aanpak en het doel ervan. Bewoner kunnen worden betrokken bij bijvoorbeeld aanleg, soortkeuze en onderhoud. Uiteraard zal ook hier vakkundige begeleiding noodzakelijk zijn om er succes voor mens en dier van te maken.

11. Zonering
Om rekening te houden met de verschillende wensen van gebruikers, kan het nuttig zijn om parken in diverse zones op te knippen. Denkbaar is dat er een strook komt, die intensief gemaaid wordt, zodat kinderen er kunnen voetballen. Dat is ook denkbaar aan de uiteinden van parken, zodat verkeersdeelnemers goed zicht hebben en houden op een kruising. Daarnaast reserveren we zones die juist weinig bemaaid zullen worden, zodat daar de natuur meer kansen krijgt. Ook in de ‘natuurzones’ kan beheer variëren. Op een zonnig grasland is een ander beheer van toepassing dan in een zoom naast een bomenrij.
Op die manier is er voor elk wat wils.

12. Kostenneutraal
Op korte termijn zullen er kosten gemoeid zijn met het natuurlijker maken van parken, bijvoorbeeld omdat maaisel moet worden afgevoerd. Ook zal er nieuwe kennis moeten worden opgedaan bij personeel of kennis moeten worden ingekocht bij een stadsecoloog.
Op de lange termijn echter streven we naar kosten-neutraliteit. De tijdsbesparing op beheer (minder maaien) weegt op tegen de extra kosten (afvoer en stortkosten maaisel) die met het nieuwe beleid gemoeid zijn.